Mens en dier in de Brabantse Archeologie
Verslag studiedag 03-11-2013
Verslag van de najaarsstudiedag: "Mens en dier in de Brabantse Archeologie, gehouden in
Café-Zaal 't Vrijthof te Oirschot op 3 november 2013, georganiseerd
door de Archeologische Sectie van het Noordbrabants Genootschap.
Opening
Nadat vrijwel alle deelnemers plaats hebben genomen in de zaal wordt de
opening van de studiedag verzorgd door de voorzitter van het NBAG, Peter
van Nistelrooij. Daarbij wordt het Noord-Brabants Archeologisch Genootschap
gepresenteerd als een nieuwe, provinciebrede vrijwilligersstichting die tot
doel heeft steeds de laatste stand van zaken in de Brabantse archeologie aan
een groot publiek weer te geven. In de stichting komen wetenschap,
maatschappelijk belang, beroepsarcheologen en vrijwilligers samen. Het is
een platform voor contact voor archeologisch geïnteresseerden dat wil
inspelen op de wensen van de doelgroep. Deze kan ideeën en wensen kenbaar
maken via e-mail. De stichting staat nu geheel los van het Noordbrabants
genootschap. Na de opening wordt de dag ingeleid door dagvoorzitter Martin
Meffert, provinciaal archeoloog van Noord-Brabant, die de sprekers en het
onderzoek dat zij zullen presenteren introduceert. Vandaag zullen in
tegenstelling tot wat het programma weergeeft geen vijf, maar acht sprekers
hun verhaal doen.
Botten uit beekdalen. Prehistorische fauna en het landschap van Dommel en Aa
In de eerste lezing neemt Theo de Jong (Gemeentelijk archeoloog van Helmond)
een aantal vondsten van dierlijk botmateriaal uit beekdalen onder de loep.
In de beekdalen van Dommel en Aa zijn vaak resten aangetroffen, vaak al
decennia geleden, die niet behoren tot de nu nog aanwezige regionale fauna.
Het gaat om onbewerkt bot en botmateriaal dat sporen van menselijke bewerking
vertoont en dat zich in verschillende collecties bevindt. Dankzij een
provinciale subsidie is het mogelijk geworden 50 14C dateringen op oude
vondsten uit te voeren, waaruit blijkt dat zij voornamelijk uit de periode
tussen ca. 9500 en 2000 jaar voor heden dateren. Het materiaal uit de
beekdalen vormt een welkome aanvulling op de gegevens die we hebben van de
archeologische opgravingen van de dekzandruggen in het gebied, waar het
botmateriaal slechts zelden de tand des tijds overleeft. De gegevens leveren
een bijdrage aan de kennis over het prehistorische landschap en de fauna die
er verbleef. Deze gegevens kunnen eveneens gebruikt worden bij advisering over
natuurontwikkeling. De Jong benadrukt het belang van de vondsten uit beekdalen
en hun educatieve waarde.
Theo de Jong
Dineren in de Burcht van Rode. Archeozoölogisch en isotopenonderzoek naar de samenstelling van voedsel uit de burcht van Sint Oedenrode
De dierlijke resten die tijdens de opgraving van BAAC in het centrum van
Sint Oedenrode zijn opgegraven, zijn recentelijk door Archeoplan Eco in
samenwerking met de Vrije Universiteit onderzocht. Kinnie Esser en Lisette
Kootker behandelen in hun lezing de resultaten van dat onderzoek, dat zich
vooral richt op de samenstelling van de dierlijke component van het voedsel
van de bewoners van het burchtterrein en op de vraag hoe dat voedsel is
verkregen en waar het is geproduceerd. De drie vertegenwoordigde fasen,
900-1175, toen de Heren van Rode er resideerden, 1175-1232, toen de burcht
in handen was van de Graven van Gelre en tot slot 1232-1575, toen de
leenheren van de Hertogen van Brabant het terrein beheerden, hebben allen
dierlijke resten opgeleverd. Met name de resten uit de fase van de Graven
van Gelre laten een gevarieerd spectrum van dierlijke resten zien. Eén van
de opvallendste pronkgerechten uit die fase moet varkenskop geweest zijn,
getuige het grote aantal schedel- en kaakfragmenten daarvan. Een piek in
resten van varkens van 1 a 2 jaar oud, duidt erop dat deze beesten, anders
dan rund en schaap, speciaal voor vlees zijn gefokt. Om te achterhalen hoe
de varkens zijn gevoed, is koolstof- en stikstof-isotopenonderzoek uitgevoerd.
Kootker geeft in een zeer interessant educatief deel van haar lezing aan hoe
isotopenonderzoek werkt en wat de achtergronden ervan zijn. Uit het
isotopenonderzoek komt naar voren dat de meeste varkens een herbivoor dieet
hebben gehad en dat deze zijn gevoed op velden en in bossen, maar dat enkele
dieren zijn (bij)gevoed met keukenafval, waarin ook dierlijke proteïnen
aanwezig zijn geweest. Uit onderzoek van strontiumisotopen blijkt dat de
meeste varkens uit de omgeving afkomstig zijn, maar dat enkele ervan niet
lokaal zijn en moeten zijn geïmporteerd. Dergelijk vervoer over grote afstand
is aannemelijk door de symbolische waarde van de varkens: macht en prestige.
De varkenskoppen kunnen zijn opgediend op banketten om deze macht tentoon te
stellen.
Kinnie Esser
Lisette Kootker
Landschapsveranderingen in de Baronie ten tijde van het ontstaan van de stad Breda
Gemeentelijk Archeoloog van Breda Erik Peters behandelt in deze lezing de
inzichten die zijn verkregen in de veranderingen in het landschap die zijn
opgetreden tijdens het ontstaan en de ontwikkeling van Breda in de elfde,
twaalfde en dertiende eeuw. Pollenonderzoek van diverse vindplaatsen in
verschillende delen van Breda laten het volgende beeld zien: in de
elfde-twaalfde eeuw is nog sprake van een hoog boompollenpercentage waaruit
blijkt dat nog veel bos aanwezig is, vooral met els, eik en hazelaar. Uit
onderzoek van monsters uit de dertiende eeuw blijkt dat het percentage sterk
is teruggelopen en dat meer kruiden en grassen voorkomen, maar dat het beeld
wel verschilt per vindplaats. Er is dus een verschuiving van een relatief
bosrijke omgeving naar een meer open landschap met lokale variatie te zien.
.
Erik Peters
Wat aten de Nassau's? Archeozoölogisch onderzoek van het dierlijk voedsel uit het kasteel van Breda
Bas van Kaam en Franka Kerklaan behandelen tijdens deze presentatie het
dierlijk materiaal dat tijdens archeologisch onderzoek in een stortkoker
bij het kasteel van Breda is gevonden. Het gebruik van de stortkoker moet
tussen 1530 en 1540 geplaatst worden. Het onderzoek geeft een interessant
beeld van de eetgewoontes van de Nassau's in die periode. Er zijn resten
van runderen, varkens, schaap/geit, jachtwild, waaronder veel konijn en
haas, gevogelte en vissen aanwezig. Een fragment van een damhert
vertegenwoordigt mogelijk een geïmporteerd dier. De visresten
vertegenwoordigen een variatie aan soorten zoals haring, kabeljauw, zalm
en snoek, maar met een dominantie van de zoutwatersoorten. Het betreft de
restanten van een luxe keuken waarin vooral verse vis werd gebruikt.
Mogelijk werd wel gedroogde platvis aangevoerd.
De genetische geschiedenis van Eindhoven. De eerste resultaten van het DNA-onderzoek aan de skeletten van het Catharinakerkhof te Eindhoven
De laatste lezing van de dag wordt gegeven door Eveline Altena van het
Forensisch Laboratorium voor DNA Onderzoek van het LUMC. Zij presenteert
de voorlopige resultaten van het onderzoek van oud-DNA van de skeletten
die in 2005-2006 bij de Catharinakerk in Eindhoven zijn opgegraven.
Alvorens in te gaan op de resultaten wordt eerst op heldere wijze verteld
wat DNA is en welke werkwijze bij onderzoek van oud DNA wordt gevolgd.
Het grootste deel van de 378 op DNA onderzochte skeletten van het
Catharinakerkhof dateert uit de periode 1500-1850, maar ongeveer een
derde is ouder en dateert tussen 1200-1500. Bij 95% bleek het DNA nog te
typeren. De kwaliteit ervan bleek gerelateerd aan het moment van begraven
en deze was bij volwassen beter dan bij kinderen. Op basis van het DNA kon
van kinderen bij ruim 70% geslachtsbepaling worden uitgevoerd, hetgeen een
grote winst betekent ten opzichte van het bestuderen van het botmateriaal op
uiterlijke kenmerken. Van 88% van de gehele onderzoekspopulatie kon op basis
van het DNA het geslacht worden bepaald. Het DNA-onderzoek heeft ook duidelijk
tekenen van migratie naar Eindhoven weergegeven, evenals een genetische
discontinuïteit voor de mannelijke populatie van Eindhoven.
Eveline Altena en Martin Meffert
Sluiting
De studiedag, waarin de lezingen van zeer hoog niveau waren, wordt beëindigd
door Martin Meffert. Hij benadrukt het belang van natuurwetenschappelijk
onderzoek in de Nederlandse Archeologie. Hij bedankt het publiek voor hun
interesse en hun komst.
Namens de Archeologische Sectie, Peter van Nistelrooij.