Merovingers tussen hemel en aarde, in het gebied tussen Maas en Schelde
Verslag studiedag 07-11-2021
Verslag van de studiedag Merovingers tussen hemel en aarde, in het gebied tussen Maas
en Schelde, gehouden in
't Vrijthof te Oirschot op 7 november 2021, georganiseerd door de
Archeologische Sectie van het Noordbrabants Genootschap i.s.m.
Brabants Heem.
Inleiding
Om 10.15u start de studiedag met een inleiding van de voorzitter Peter van Nistelrooij.
Zoals in de uitnodiging stond vermeld houdt het NBAG zich vanzelfsprekend aan de corona
maatregelen. Covid-19 blijft een vervelend iets en je moet alert blijven. Het was
spannend wat er dinsdag 2 november door demissionair minister president Rutte verteld
ging worden. Welke coronamaatregelen zouden voor de studiedag gelden? Enfin de
deelnemers werd om hun vaccinatiebewijs (QR-code of papieren bewijs) of een maximaal
24 uur oude negatieve corona test gevraagd. Het geheel is ordelijk verlopen. Corona
heeft ons culturele leven de afgelopen twee jaar behoorlijk op z'n kop gezet. Onze
laatste studiedag was op 3 november 2019! Twee jaar geleden! Een spreker van toen
Elisabeth de Nes is vlak daarna bestuurslid van het genootschap geworden. De
Merovingers die leefden in het gebied tussen Maas en Schelde waren het onderwerp van
de studiedag. Er zijn in het gehele gebied interessante ontdekkingen gedaan. Het was
daarom erg fijn dat Nederlandse en Belgische deskundigen bereid waren om hun kennis
van de Merovingers te delen met de deelnemers. Door de aanwezige geïnteresseerden en
sprekers uit België konden we spreken over een internationale studiedag. Verder was
er dit keer een extraatje in de vorm van een catalogus, met dank aan Floor Teunissen
van Manen en Mette Langbroek. In totaal waren er 103 deelnemers aan de studiedag.
Leven en dood binnen een rurale maatschappij in de Pagus Rien van de 4de tot 8ste eeuw.
De eerste lezing werd verzorgd door Rica Annaert. Rica is onderzoeker bij het bureau
voor Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed. Als expert in vroegmiddeleeuwse
grafarcheologie is ze ook betrokken bij het CRUMBEL-project, en dat staat voor
Crematies, Urnen en Mobiliteit.
Nog niet zo lang geleden stonden de vroege middeleeuwen bekend als een duistere
periode, ingeklemd tussen de florissante Romeinse periode en de Karolingische
'renaissance'. Na de val van het Romeinse Rijk zou er niets dan verval en
duisternis geweest zijn. Barbaarse invallen en massamigraties uit Germaanse
regio's zouden geleid hebben tot chaos, dood en vernieling waardoor de economie
compleet ten onder ging. Tegenwoordig komen de vroege middeleeuwen gelukkig in
een nieuw licht te staan. De interdisciplinaire studie van recent ontdekte
grafvelden en de opgravingen van nederzettingssites dankzij de Malta-archeologie
maken nieuwe verhalen mogelijk over de vroege middeleeuwen in Vlaanderen. Vooral
de ontdekking van het vroegmiddeleeuwse grafveld te Broechem (prov. Antwerpen)
gaf een nieuwe impuls aan het onderzoek (2001-2003 en 2007-2010). Niet alleen is
dit grafveld het grootste dat tot nu toe opgegraven is in Vlaanderen, maar het
biedt ook rijke en waardevolle perspectieven op nieuwe kennis. Er werden 513
graven aangetroffen waarvan 75 crematies, 435 inhumaties en 3 paarden graven.
Datering 5de tot midden 7e eeuw.
Moderne opgravingstechnieken, aandacht voor conservering en interdisciplinaire
verwerking waren immers nooit eerder toegepast op een dergelijke vindplaats.
Vele prachtig gerestaureerde sieraden en bijzonder textiel werden door Rica
gepresenteerd. De analyse van de graven, hun materiële cultuur en funeraire
rituelen laten toe de identiteit, het socio-economische leven en ideologische
opvattingen van deze gemeenschap te reconstrueren. Er is uit het onderzoek een
goed beeld ontstaan van hoe de Merovingers eruit zagen en hoe ze leefden.
Samen met de nieuwe opgravingsgegevens van nederzettingen in dezelfde regio,
biedt het onderzoek nieuwe inzichten in de economische positie en de dynamiek
van de rurale bevolking in de noordelijke periferie van het Frankische rijk.
In plaats van een breuk met de Romeinse leefwereld, is er sprake van een
continuïteit waarbij ook de handelsnetwerken gehandhaafd bleven. We kunnen
vaststellen dat na de Romeinen er een afname is van de bevolking maar geen
volledige leegloop. De Romeinse tradities leven voort. In de 5e en 6e eeuw
een langzame toename van de bevolking vanuit het Germaanse gebied. Vanaf de
7e eeuw ontstaat er grootgrondbezit. In de 8e eeuw komt zeer traag het
kersteningsproces op gang. De rurale bevolking uit onze perifeer gelegen
regio's blijken een actieve speler te zijn geweest in de uitgebreide
exchange-netwerken. Er zijn sieraden aangetroffen uit heel Europa maar ook
uit het Midden-Oosten en India.
Overzicht opgraving Broechem
Sprekers Rica Annaert, Mette Langbroek en Frans Theuws
Rural Riches: een nieuwe visie op de uitwisseling van producten, in het bijzonder die van kralen, in de Merovingische samenleving.
De tweede spreker is Mette Langbroek. Mette is momenteel promovendus in het ERC-project
Rural Riches op de Universiteit Leiden. Mette heeft samen met de volgende spreker Floor
Teunissen van Manen ervoor gezorgd dat alle aanwezigen een fraaie catalogus ontvingen.
In het gebied dat nu de huidige Benelux is, worden in vrouwengraven uit de Merovingische
periode (450-750) veel kralensets gevonden. De samenstelling van deze ensembles is
gevarieerd: de meeste kralen zijn gemaakt van verschillende kleuren glas, maar ook
kralen van barnsteen, amethist, bergkristal en meerschuim komen regelmatig voor. Veel
van deze kralen werden niet lokaal vervaardigd, maar vonden hun oorsprong in het Nabije
Oosten, het oostelijke Middellandse Zeegebied of het Baltische gebied. Omdat kralen
waarschijnlijk 'meereisden' met andere uitwisselings- producten biedt de studie van
deze bijzondere vondstcategorie een geweldig potentieel om de uitwisseling van goederen
in de Merovingische periode te bestuderen en daarmee de vroegmiddeleeuwse economie
beter te begrijpen. Mette ging op interessante wijze in hoe en door wie de Merovingische
kralen werden vergeven. Mette toonde een foto van de armste mensen uit India met dure
sieraden op hun lijf. Het is niet altijd wat je denkt als je bijzondere sieraden
aantreft in een graf. De top van de samenleving had contact met elkaar en via
geschenken en uitwisseling van het reisgezelschap werden de kralen over grote
gebieden verspreid. Dat kan, maar ook zonder top worden sieraden uitgewisseld. De
6e -eeuwse rurale bevolking maakte deel uit van hechte netwerken, die over grote
afstand functioneerden. De Merovingische kralen circuleerden in alle sferen van
uitwisseling. Ook uitwisseling van kralen in snoeren over de tijd heen naar
andere werelden en weer terug. Kralen zijn heel bijzonder als je deze bestudeerd!
Kralen uit Uden
Een kraal uit Lent
De Pareltjes van Brabant: Een overzicht van Merovingische kralen uit Oost-Brabant
De derde lezing werd verzorgd door Floor Teunissen van Manen. Als afstudeeronderzoek
van de opleiding Archeologie van de Saxion Hogeschool zijn door Floor Merovingische
kralen onderzocht. Deze kralen zijn afkomstig uit zeven verschillende grafvelden uit
Oost-Brabant, gelegen in Bergeijk, Dommelen, Geldrop, Veldhoven Meerveldhoven,
Veldhoven Huysackers, Veldhoven Oeienbosdijk en Uden. Floor heeft de kralen in een
catalogus beschreven. De kralen zijn onderzocht op materiaal, doorschijnendheid,
type, productietechniek, kleur, decoratie, afmetingen, herkomst en inclusies in het
glas. Indien mogelijk zijn de kralen fysiek onder een microscoop bekeken en
gedetermineerd en anders met behulp van fotomateriaal of aan de hand van opgravings-
documentatie. In totaal zijn er 1185 kralen onderzocht.
Het doel van het project was het onderzoeken van de verschillen en overeenkomsten in
kralen tussen de grafvelden van het onderzoeksgebied. Aan de hand hiervan is
geprobeerd om inzicht te krijgen in de materiële grafcultuur in de regio Oost
Noord-Brabant. Met behulp van de dataset is een catalogus ontworpen. Deze catalogus
dient als een introductie op vroegmiddeleeuwse kralen en laat de meest voorkomende
typen gewonden glazen kralen uit de regio zien. Daarnaast is er een pagina voor
verschillende productietechnieken gemaakt (getrokken kralen, geperforeerde kralen en
mozaïek kralen) en een pagina voor barnsteenkralen. Omdat het grootste deel van de
kralen uit de dataset uit gewonden glas bestaat (lokaal geproduceerd), ligt de focus
vooral op de typen gewonden glazen kralen. Behalve als introductie op kralen is de
catalogus ook ontworpen als determinatiehandleiding. Voor het bepalen van het type
is gebruik gemaakt van de typologie van Vrielynck, Mathis en Pion. Dit is de meest
recente typologie voor Merovingische kralen en deelt als enige kralen in op
productietechniek. De gebruikte techniek kan de herkomst van een kraal bepalen.
Wanneer de herkomst van een kraal bepaald wordt, kan er een handels- netwerk
gereconstrueerd worden. Het komt voor dat kralen uit Europese graven geproduceerd
zijn in het Nabije Oosten, Egypte of zelfs India en Japan.
Catalogus De pareltjes van Brabant
Een claim op het land, Merovingers op bronstijdgrafheuvels in Beerse (Provincie Antwerpen), site Krommenhof.
De vierde lezing werd verzorgd door Bart De Smaele van het Archeologisch studiebureau
"Hembyse". Bart is afgestudeerd als archeoloog aan de Universiteit Gent in 2006. Bart
heeft onder andere gewerkt bij de Archeologische Dienst Antwerpse Kempen en de
Provincie Antwerpen.
In 2008 en 2009 deed de Archeologische dienst Antwerpse Kempen (AdAK) onderzoek op de
verkaveling Krommenhof in Beerse (België). Daarbij kwamen onder meer de restanten van
tien grafmonumenten, hoofdzakelijk uit de midden-bronstijd, aan het licht. In de
Merovingische periode werden deze grafheuvels opnieuw in gebruik genomen. In en rond
vier van deze monumenten werden in totaal zesendertig inhumaties bijgezet, waarvan
zes in grote kamergraven. Vooral de vondsten uit de grafkamers laten toe om meer te
weten te komen over de vroegmiddeleeuwse bewoners van de Krommenhof, maar ook uit de
eenvoudige graven valt veel te leren. Ook hier weer prachtige vondsten zoals sieraden
en gespen uit de 7de eeuw. De opgraving op de Krommenhof biedt ook aanwijzingen over
hoe de Merovingische bewoners het landschap beleefden. De vraag waarom men koos om
'heidense' grafmonumenten uit de bronstijd te kiezen als laatste rustplaats, is/was
een interessante. Het vermoeden is dat de Merovingers dachten dat het hun Romeinse
voorouder graven waren. Bewoning uit de 8e eeuw met de typische rechthoekige
plattegronden werd aangetroffen. De inhumaties graven hadden echter schaarse bijgaven.
Bart De Smaele
Bronstijd grafheuvels hergebruikt door de Merovingers
Een samenleving opbouwen: de kolonisatie en vroege bewoning in de Pagus
Texandrië (500-650). Merovingische nederzettingen en meer specifiek over de
kolonisatie van de Kempen in de 6de en vroege 7de eeuw aan de hand van
grafvelden en nederzettingen
Na de lunch, de vijfde lezing, door professor Frans Theuws. Frans studeerde
Geschiedenis en Provinciale Romeinse Archeologie aan de Universiteit van Nijmegen
en Middeleeuwse Archeologie aan de Universiteit van Amsterdam. Officieel met pensioen,
maar werd parttime herbenoemd om het door de ERC gefinancierde Project Rural Riches
te leiden en hij blijft lesgeven over vroegmiddeleeuws Europa tot september 2022.
Op kundige en heldere wijze hield Frans de aandacht van de deelnemers erbij. Iedereen
met enige interesse in de geschiedenis van Brabant heeft zeker gehoord van de pagus
Texandrië. Maar, wat is dat? Een territorium? Een landstreek? Een groep mensen?
Waarschijnlijk een moeilijk ontwarbare combinatie van identiteiten verbonden met een
gebied en gerelateerd aan een groep mensen. We horen van de pagus Texandrië voor het
eerst in de late 7de eeuw, maar archeologisch onderzoek laat zien dat er dan al bijna
200 jaar mensen wonen in het gebied waar die pagus gesitueerd was. In de ontwikkeling
van de vroegmiddeleeuwse bewoning in Brabant lijken enkele algemene fasen te
onderscheiden. De eerste fase is die van kolonisatie in de periode 500-650. Rond 500
verschijnen opnieuw bewoners in het gebied dat daarvoor een vrijwel verlaten streek
was omdat in de laat-Romeinse tijd de bevolking verdwijnt. Opvallend is dat in
West-Brabant de her-kolonisatie eerder op gang lijkt te komen vanuit de Schelde vallei
dan die in Oost-Brabant vanuit de Maasvallei. In West-Brabant wijzen nieuwe
nederzettingen en begravingen op een vestiging van kolonisten vanaf de late 5e eeuw.
In Oost-Brabant dateren de oudste Merovingische vondsten uit het midden van de 6de eeuw,
de meeste grafvelden en nederzettingen lijken evenwel niet veel ouder dan het laatste
kwart van de zesde eeuw. Alphen: c. 500, Uden: c. 550, Hoogeloon: c. 550?, Bergeijk:
c. 580 (kan vroeger zijn), Lommel: c. 580?. Meerveldhoven: c. 590. De hele 6de eeuw
door. Niet een éénmalige immigratiegolf, maar druppelsgewijze. Opvallend dat het gaat
om héle kleine groepen: 1 tot 3-4 kernfamilies, c.15-20 personen maximaal. Deze
kunnen niet op zichzelf bestaan. De grote vraag is hoe die nieuwe kolonisten een
nieuwe samenleving opbouwen, welke relaties zij met elkaar aan gaan, welke
identiteiten zij ontwikkelen, welke relaties zij onderhielden met het gebied van
herkomst, hoe zij met het landschap omgaan, etc.
Voorlopige conclusies uit het nederzettingsonderzoek 6de eeuw is dat de nederzettingen
zeer moeilijk te vinden zijn. Het zijn zeer kleine, rommelig georganiseerde
nederzettingen. De graven met bijgaven verschaffen een veel 'luxueuzer' beeld. De
tweede fase laten het ontstaan van nieuwe geclusterde nederzettingen zien. Naast
nieuwe los gestructureerde nederzettingen en waarin de oude grafvelden worden
opgegeven (c. 650 - 725/750). In de 7de eeuw een flinke toename aantal
nederzettingen. Grotere differentiatie in nederzettingen dan voorheen aangenomen
en de opkomst van centrale 'kern'-nederzettingen (waar later geïsoleerd in het
landschap kerken staan). Tenslotte volgt een fase waarin nederzettingen van
structuur veranderen (c. 725/750 - 850/900). Het toponiemen onderzoek laat veel
namen zien die verwijzen naar een bos, beek/rivier zoals -lauha / -lo. Frans
toonde hoe de huidige namen ontstaan zijn. Een voorbeeld: 500-550 -> Kolonisatie
-> naam bos Hulislaum. 650-> Centrale nederzetting -> Naam nederzetting ->
Hulislaum. 950-1100 -> Kerkstichting (parochie) -> Naam parochie Hulsel.
De lezing gaf een duidelijke aanvulling op de huidige algemene kennis van de Merovingers.
Plattegrond van het graf van een man uit c. 625 uit Uden met zwaard, sax,
glazen vaatwerk, pot, met zilver ingelegde gordel en paardentuig en lans.
De vroegmiddeleeuwse nederzetting en het bijbehorende grafveld aan de Roggestraat in Herentals
De zesde spreker is Annelies de Raymaeker. Annelies is als Master in de archeologie
opgeleid op Katholieke Universiteit Leuven en is nu zaakvoerder en erkend archeoloog
bij Studiebureau Archeologie bvba in Tienen België.
Naar aanleiding van een geplande woonontwikkeling werd in de zomer van 2013 een
vlakdekkend onderzoek uitgevoerd ter hoogte van de Roggestraat in Herentals (België).
Annelies nam de deelnemers mee naar alle facetten van de opgraving. Aan de zuidkant
van een projectgebied werd een dichte concentratie rechthoekige, oostwest georiënteerde
sporen aangetroffen van een vroegmiddeleeuws grafveld, waarbij verscheidene interne
oversnijdingen konden worden vastgesteld. In de vier aangelegde sleuven werden 123
sporen aangetroffen en geregistreerd. Vroegmiddeleeuwse graven met hun veelal talrijke
bijgaven zijn een afspiegeling van het dagelijks leven van de mens in deze periode.
Omdat de nederzettingssites uit deze periode zowel schaars als arm zijn en mogelijk
niet steeds als dusdanig herkend worden, bieden de grafvelden vaak de enige informatie
over de vroegmiddeleeuwse mens: materiële cultuur, identiteit, dodenritueel, politieke
relaties, sociale status en genderbeleving. Het grafveld bestaat uit 34 graven, goed
voor 37 individuen en wordt gedateerd in de 6de - 7de eeuw. Sporen van de nederzetting
uit de vroege- en volle middeleeuwen met de daar uitgeoefende ambachten werden door
Annalies nader toegelicht. Verder is er een huisplattegrond en een waterput uit de
IJzertijd aangetroffen De nederzetting is langere tijd in gebruik gebleven met
duidelijke bewoning in de Merovingische en Karolingische periode tot in de volle
middeleeuwen. Interessant is zeker ook de voorloper uit de midden-ijzertijd en de
aanwezigheid van twee loopgraven uit Wereldoorlog II.
Annelies de Raymaeker
Roggestraat in Herentals kralen in situ
Alphen Revisited Archeologische opgravingen in het Merovingisch grafveld
Alphen (Provincie Noord-Brabant), Opgraving plangebied Alphen-Appelloods 2015
Na een korte pauze werd de laatste lezing van de studiedag verzorgd door Maurice Janssen.
Maurice en Lieke van Diepen hebben SAGA Archeologie in het leven geroepen.
Maurice Janssen is opgeleid aan de Katholieke Universiteit Leuven. Maurice is
materialen specialist en senior KNA-archeoloog.
In het begin van 1950 kwam er bij de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek
een telegram binnen uit Alphen: "Bij bouwwerken alhier op Frankisch grafveld
gestoten. Kom onmiddellijk". Zo begon het allemaal: dit zijn de eerste regels uit
een artikel over de ontdekkingen in Alphen. De noodkreet werd verstuurd in het
kader van de bouw van een fruitloods. Tijdens de werkzaamheden werden namelijk
"Merovingische potten en andere oudheden" aangetroffen. In oktober en november
2015 kreeg RAAP de mogelijkheid een deel van het reeds in de jaren '50 onderzochte
grafveld opnieuw te onderzoeken, met verrassend resultaat. In totaal werden er ca.
42 graven aangetroffen. Een deel van deze graven komt reeds voor op de
vlaktekeningen uit de jaren '50 en is destijds onderzocht, andere graven niet.
In 2015 werd Plangebied Alphen-Appelloods opnieuw opgegraven. Maurice behandelde
in zijn lezing eerst het onderzoek uit 1950-1951, met diverse nostalgische sheets.
Vanzelfsprekend kwam pastoor Binck erin voor. Voorafgaand aan de opgraving 2015
heersten er diverse vragen. Hoe is het gesteld met de bewaringstoestand van de
graven? En welke aanvullende inzichten zijn te verkrijgen op basis van het opnieuw
bestuderen van het grafveld door middel van gravend onderzoek, bijvoorbeeld op het
vlak van fasering of ruimtelijke relaties? En minstens zo belangrijk, hoe relateert
het grafveld tot de omliggende bewoning en het grotere gebied?
Alle graven binnen de opgraving 2015, die niet in 1950 zijn onderzocht en die dieper
bewaard zijn dan enkele centimeters, bevatten in wisselende hoeveelheden grafgiften
en/of ornamenten op kleding. In graf 22-27 is een heropeningskuil vastgesteld,
aangelegd door intacte kistdeksel zonder voorafgaande opvulling van de kist. In
crematiegraf 34 zowel als overige oversnijdingen kunnen als heropening worden
gezien. Vele fraaie vondsten zoals kralen, lansen, bijlen, pijlpunten, saxen,
messen, riembeslag en divers aardewerk zijn geborgen. In graf 14 zijn gouden
sieraden aangetroffen. Diverse vondsten wijzen op relatie met de Scheldevallei <>
Broechem. Het aangetroffen aardewerk met radstempel versieringen heeft
overeenkomsten met die uit het Nederrijn gebied, het gebied rondom Xanten en
Kwaalburg.
Sprekers Floor Teunissen van Manen en Maurice Janssen
Alphen vondsten uit graf 14
Sluiting
Rond 16.30 uur sluit de voorzitter de studiedag af met dank aan alle betrokkenen.