Noord-Brabants Archeologisch Genootschap


Nieuw licht op oude vondsten
Verslag studiedag 25-03-2012

Verslag van de voorjaarsstudiedag: "Nieuw licht op oude vondsten", gehouden zondag 25 maart in café-zaal 't Vrijthof te Oirschot. Georganiseerd door de Archeologische Sectie van het NBG i.s.m. Brabants Heem.


Opening

Even na 10.30 uur opent Peter van Nistelrooij, voorzitter van de Archeologische Sectie de dag. Hij geeft een inleiding over het Noordbrabants Genootschap dat deze maand 175 jaar bestaat. Ter gelegenheid daarvan laat de Sectie het oudste archeologische overzichtswerk over Noord-Brabant, Noordbrabants Oudheden van C.R. Hermans, als facsimile heruitgeven, aangevuld met delen van diens Mengelwerken en voorzien van een inleiding over leven en werk van Hermans. Dit past ook goed bij het thema van de dag, het programma Odyssee, in het kader waarvan oude opgravingen alsnog worden gepubliceerd. Hij wijst ook op de vele activiteiten van de Sectie, studie- en contactdagen en de publicaties, zoals Onder Heide en Akkers (2009). De initiatiefnemer, Richard Jansen, geeft een toelichting over de betekenis van Hermans, zijn onderzoek en publicaties en biedt het eerste exemplaar aan, aan dr. Martin Meffert, provinciaal archeoloog.



Wandelaar sta stil

In het lezingenprogramma is het woord dan aan Stijn van As (Archol Leiden) met het onderwerp Wandelaar sta stil. De betekenis van plattelandsbegraafplaatsen in de Romeinse tijd. Hij bespreekt het grafveld van Oss-Ussen waar in 1974 de opgravingen begonnen. Er was veel zoekwerk nodig in het depot en omzetting van gegevens in moderne vorm. Er is toen een enorm gebied opgegraven onder grote tijdsdruk, het ging om honderden graven. Het betreft de late ijzertijd t/m de tweede eeuw n.Chr. Hij bespreekt allerlei bijzonderheden, het aardewerk, de monumenten aan de noordrand, de centrale ligging t.o.v. de nederzetting, greppelsystemen, verloop van paden en clusters van graven.

Omdat Adrie Tol verhinderd is, wijdt Van As ook een paar woorden aan het grafveld van Mierlo-Hout, veel kleiner dan dat van Oss-Ussen en nogal verschillend. Hij geeft ook aandacht aan mogelijke profane versus sacrale verklaringen van diverse kenmerken van de grafvelden. Een publicatie wordt komende zomer verwacht.


De doden spreken

Prof. dr. Frans Theuws (RUL) volgt met: De doden spreken. Vroegmiddeleeuwse graven en grafvelden naast elkaar. Voor de Merovingische tijd was het platteland grotendeels ontvolkt, de duistere eeuwen. Halverwege de zesde eeuw is er een zekere herkolonisatie. In Noord-Brabant is al vrij veel onderzoek gedaan naar deze tijden, dat nu door het Odyssee programma kan worden uitgewerkt. Theuws behandelt vooral het grafveld van Bergeijk, opgegraven in 1957-'59. Allerlei bijzonderheden komen aan de orde, een klomp roest bleek een deel van een vrouwengordel te bevatten, van een type dat alleen voorkomt in Zuid-Nederland en Noord-België, onderin graven was eerst stro gelegd, graven waren later opnieuw geopend om moeilijk te duiden redenen maar niet als grafroof. Er zijn glazen bekers gevonden, een gouden broche, kralensnoeren en heel veel aardewerk, o.a. knikpotten. Bij Geldrop is een rijk graf gevonden met een Zuid-Duitse gordel. Moeilijk te verklaren. Migratie? Handel? Er bestond toen een zeer internationale materiële cultuur. Uit vondsten bij Dommelen blijkt dat dit gebied ver in het noordwesten van het verspreidingsgebied lag. Theuws laat veel duidelijke verspreidingskaarten zien. Hij bespreekt ook een paar grafvelden buiten Brabant: Posterholt en Maastricht.


Zorg voor de Beijerd

Na de middagpauze is het woord aan Eric Jacobs (ADC - Archeoprojecten) met: Zorg voor de Beijerd. De veranderende functies van een laatmiddeleeuws gasthuis (Breda). Het terrein ligt op de hoek Boschstraat - Vlaszak waar vanaf 1958 onderzoek is gedaan. Van die opgraving is alleen een aantekenboekje van Moelands bewaard. In 1985 zijn de kapel en het kerkhof blootgelegd en in 2006 is er opnieuw onderzoek verricht. De naam Beijerd dateert uit de 13e eeuw, de eerste functie was het opvangen van reizigers, pelgrims en zieken. Het staat duidelijk afgebeeld op de stadskaart van Bleau (1649). De bebouwing werd uitgebreid en functioneerde als bejaardentehuis waar men zich kon inkopen. In de onderste laag is een Romeinse waterput gevonden, de volgende sporen zijn 13e eeuws. Daarna zijn de verschillende bouwfasen (o.a. laatgotische kapel, 16e eeuw) goed te volgen. De verschillende elementen konden nu veel beter worden gedateerd. Ook de graven laten allerlei bijzonderheden zien, fysisch-antropologisch onderzoek loopt nog. Vanaf de 19e eeuw is er beeldmateriaal beschikbaar. Er volgen publicaties.



Gestichte stad

Tenslotte komen Theo de Jong (Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond) en Sem Peters (BAAC, 's-Hertogenbosch) aan het woord: Gestichte stad. Het begin van Helmond. Theo de Jong vertelt over het beleidsplan: het wegwerken van achterstand en het in beeld brengen van resultaten. Inventariseren wat er al is aan archeologische, bouwhistorische, historische en andere bronnen. Waar is wat bekend over Helmond? Alles ontsluiten en toegankelijk maken. Sem Peters begint met de vraag of Helmond een gestichte stad is, daarover zijn geen documenten bewaard. Hij bespreekt de expansiepolitiek van Hendrik I rond 1200. Verschillende opgravingen komen aan bod: het Oude Huis (1981-'84) waarmee het archeologisch onderzoek in Helmond is begonnen en de Kromme Steenweg (1997). Evenals Theo gebruikt hij de kaart van Van Deventer. Er zijn verschillende conclusies mogelijk zoals over de bouw van het kasteel (1325) en de perceelsindeling die een sterke continuïteit vertoont. Als besluit maakt hij een paar vergelijkingen met Eindhoven en Den Bosch.


Rondvraag en discussie

Rond 15.15 uur nemen de sprekers plaats voor de afsluitende vragen en discussie. Over de financiering van de uitwerking en publicatie van onderzoek. De praktijk is weerbarstig. Het programma van eisen en de inspectie spelen een rol. Sancties liggen moeilijk. Over de twaalf plaatsen in het Gasthuis te Breda. Toeval? Relatie met de 12 apostelen? Heilig getal? Over beerputten en afvalkuilen op het terrein van dit Gasthuis. Die zijn niet gevonden. Afval werd blijkbaar anders afgevoerd, wellicht in de nabije stadsgracht. Over het Archissysteem. Gaat dit naar de gemeente? Het wordt beter toegankelijk en meer gericht op locatie. Over het later openen van Merovingische graven. Hoe kan men weten wat daaruit weg is? Wat was de bedoeling ervan? Soms zijn voorwerpen gedeeltelijk meegenomen, ook spullen zonder waarde, soms lijkt er zelfs iets gedeponeerd. Het is dus zeker geen grafroof. Heeft het te maken met de christianisatie of herbegraving in gewijde grond? Relieken? Voorouderverering? Het komt al voor in de bronstijd en er zijn volkenkundige parallellen. Blijft moeilijk te duiden. Verder zijn er vragen over houtconstructies die in het graf in elkaar zijn gezet, over de omhooggekomen omgeving en gebouwen in jongere bouwfasen, over verhogen van jongere graven: rol grondwaterstijging (onwaarschijnlijk) of volte van de begraafplaats. Er zijn nog heel veel onbeantwoorde vragen. Als één ding vandaag duidelijk is geworden, dan is het wel het grote belang van het Odyssee programma.



Sluiting

Rond 16.00 uur sluit Peter van Nistelrooij de studiedag af met dank aan alle betrokkenen. Met bijna 70 aanwezigen, de hoge kwaliteit van de lezingen die alle uitstekend geïllustreerd werden en een goede verzorging door café-zaal 't Vrijthof kunnen we weer op een zeer geslaagde studiedag terugkijken.

Namens de Archeologische Sectie, Gérard de Laat